Als gevolg van een ziekenhuisopname, medische behandeling en/of revalidatie kunnen kinderen en adolescenten met ziekten van het centrale zenuwstelsel (bijv. tumoren) vaak niet deelnemen aan het dagelijkse schoolleven. Om sociaal isolement en de negatieve gevolgen daarvan (bijv. gebrek aan een gevoel erbij te horen, verminderd welzijn en zelfvertrouwen of een laag opleidingsniveau) tegen te gaan, wordt er steeds vaker gesproken over telepresence-systemen. Maar wat zijn telepresence-systemen en hoe kunnen ze bijdragen aan sociale inclusie en re-integratie op school bij kinderen en adolescenten met tumoren in het centrale zenuwstelsel?
Telepresence-systemen kunnen worden gedefinieerd als “de ervaring van aanwezigheid in een omgeving door middel van een communicatiemedium”. In de schoolcontext spreekt men van virtuele inclusie, een onderwijspraktijk die de aan huis gebonden student fysieke aanwezigheid op school biedt via virtuele middelen. Om deze aanwezigheid ondanks fysieke afwezigheid mogelijk te maken, zijn er verschillende telepresence-robots of telepresence-systemen beschikbaar, waarvan er hier twee in meer detail worden beschreven.
1. Virtuele leeromgeving (VLE)
Een virtuele leeromgeving is computersoftware die virtuele toegang biedt tot lessen, lesinhoud, toetsen, huiswerk en andere leermiddelen. Daarnaast is het een sociale ruimte die studenten op afstand verbindt met hun klasgenoten en docenten, en die een tweeweg audio- en videoverbinding biedt tussen de thuis- of ziekenhuiskamer van de patiënt en het klaslokaal. Een voorbeeld van zo’n VLE is Bednet, dat vooral in België wordt gebruikt (zie afbeelding 1). Het bestaat uit een draaiende camera, een toetsenbord, een microfoon en een tablet/Chromebook waarop het kind in de klas te zien is. Daarnaast is er Bednet-software waarmee het kind via een computer of laptop verbinding kan maken met de klas en, indien nodig, IT-ondersteuning kan vragen aan Bednet.
2. Telepresence-robots
Telepresence-robots bestaan uit een robotachtige eenheid die in het klaslokaal wordt geplaatst en die meestal door de student van thuis uit of vanuit het ziekenhuis op afstand kan worden bestuurd. De robot maakt realtime audio- en videotransmissie in twee richtingen of in één richting mogelijk via een verbinding met een tablet of computer. Modellen verschillen in hun mobiliteitsbereik, op afstand bestuurbare functies, type communicatiemedium en algemeen ontwerp. Terwijl de meeste telepresence robots die momenteel in gebruik zijn kant-en-klare telepresence robots zijn die oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor gebruik door volwassenen in kantooromgevingen, zijn nieuw ontwikkelde telepresence systemen specifiek ontworpen voor kinderen en adolescenten met chronische ziekten. Een voorbeeld hiervan is de Avatar AV1, die bestuurd kan worden door de leerling op afstand, waardoor hij volledig om zijn eigen as kan draaien, terwijl hij geen videomateriaal van de leerling op afstand naar het klaslokaal stuurt. Enkele bekende telepresence-systemen worden hieronder geïllustreerd (zie afbeelding 2).
Voor- en nadelen van verschillende systemen
Conclusie en aanbevelingen
Virtuele inclusie van leerlingen met een chronische ziekte via telepresence-systemen blijkt gevoelens van sociaal isolement, angst en depressie te verminderen, terwijl een toename van sociale interacties een gevoel van erbij horen en normaliteit bevordert en de motivatie en prestaties op school verbetert. Bij het gebruik van telepresence-systemen moet echter met een aantal belangrijke aspecten rekening worden gehouden:
– Een hoge mate van acceptatie van het telepresence-systeem en betrokkenheid van de leerkracht, klasgenoten en de leerling op afstand dragen bij aan een succesvolle ervaring.
– Een technische ondersteuningsdienst die communiceert met individuen en technische problemen oplost is van bijzonder belang.
– Training van schoolpersoneel voor het gebruik van het telepresence-systeem en scholing van klasgenoten worden aanbevolen.
Comments
Thank you. Comment sent for approval.
Something is wrong, try again later