De overgang van kindgerichte pediatrische zorg naar gezondheidszorg voor volwassenen is niet alleen beperkt tot de overgang van vertrouwde structuren naar iets onbekends, maar omvat het hele proces van opgroeien, van individuen die onafhankelijk worden van hun ouders en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen ziektebeheer.

Jongeren lopen een bijzonder risico om in deze fase de aansluiting met medische zorg te verliezen en de overgang van jongeren met chronische aandoeningen gaat gepaard met een hoog risico op een afnemende therapietrouw en een verslechterende gezondheidstoestand.

Studies suggereren dat overgangsprogramma’s nuttig kunnen zijn, maar er is geen bewijs dat risico’s kunnen worden verminderd of welke interventiecomponenten bijzonder bevorderlijk zijn voor betere resultaten.

Daarom werd in deze studie een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd dat 40 studies opleverde. Transitie-interventies maakten gebruik van verschillende programmacomponenten, zoals transitiecoördinatoren, patiënteducatieprogramma’s of webgebaseerde interventies.

Uitkomsten waren onder andere kwaliteit van leven, overgangsspecifieke kennis, therapietrouw en verlies bij follow-up. Achtendertig onderzoeken toonden gunstige effecten in de interventiegroep, respectievelijk na de interventie. De algehele studiekwaliteit was laag. Er werd een groot aantal studies geïncludeerd waarin overgangsspecifieke interventies werden geëvalueerd.

Overgangsspecifieke interventies lijken gunstige effecten te hebben op psychosociale uitkomsten en therapietrouw. Het bevorderen van gezondheidsvaardigheden, het maken van afspraken en het gebruik van technische elementen (websites, sms) lijken vooral nuttig te zijn in het overgangsproces. Aangezien de patiëntenpopulatie divers was, kunnen de resultaten worden overgedragen op andere ziekten. Hoewel de algehele kwaliteit van het onderzoek slecht was, is het mogelijk om enkele conclusies te trekken.

Toekomstige onderzoeken moeten gericht zijn op het opnemen van grote aantallen patiënten gedurende langere perioden om de resultaten op lange termijn te kunnen beoordelen.