In deze video vertelt dr. Katie Deming, oncoloog en leider in de gezondheidszorg, over taal en communicatie in de context van kanker. Ze wijst op wat ze zelf jarenlang niet besefte: Hoe mensen over kanker praten heeft vaak een zeer negatieve connotatie en kan daardoor een negatieve invloed hebben op de genezing van patiënten.

Vooral het gebruik van het woord “overlevende” in het dagelijkse taalgebruik zou in twijfel getrokken moeten worden. Het National Cancer Institute definieert iemand die kanker heeft als een “overlever” vanaf het moment van de diagnose tot het einde van zijn leven, zelfs als zijn kanker soms terminaal is. Dr Deming is nu gevoelig voor dit gebruik van het woord omdat ze van veel patiënten heeft gehoord dat ze niet van de term houden omdat veel van de opmerkingen over het woord “overlever” een negatieve toon hebben. Velen vinden dat het woord “overlevende” de ziekte wegwuift – de individuele ervaring van elke patiënt wegwuift, de angst om weer ziek te worden wegwuift, de negatieve gevolgen na herstel wegwuift en ook het feit dat niet iedereen de ziekte overleeft. De term “overlevende” herinnert veel mensen ook aan de moeilijke levensfasen tijdens de ziekte en het hoge sterfterisico.

Allereerst is het belangrijk om te begrijpen dat taal een grote invloed kan hebben op de emotionele toestand en vervolgens zelfs op het immuunsysteem van patiënten – zogenaamde “strijdtaal” is daarom meestal niet nuttig of zelfs schadelijk voor hen. Maar in welke woorden en op welke manier moet er over kanker en het onderwerp worden gesproken? Dr. Deming vat de belangrijkste punten als volgt samen:
1. Word nieuwsgierig en vraag: hoe kan ik je het beste ondersteunen? Welke woorden kan ik gebruiken?
2. Besef dat de ervaring van je dierbare met jullie interacties verder gaat dan je woorden. Dus vraag jezelf af, wat wil je dat ze voelen?
3. Vraag feedback over wat je al doet. Vraag hen, wat kan ik nog beter doen om je te ondersteunen?
Welke woorden moet ik gebruiken?
2. Erken dat de ervaring die de persoon heeft in de interacties met jou verder gaat dan je gesproken woorden. Vraag jezelf dus af wat je wilt dat de persoon voelt en hoe je hem of haar dat gevoel kunt geven (met woorden en woorden).
3. Vraag feedback over wat je al doet en zegt. Vraag de persoon: Wat kan ik beter doen om je te ondersteunen?

Je kunt meer ideeën en belangrijke tips vinden voor het gebruik van taal in de context van kanker door de video te bekijken.